Als de maatregelen en doelen niet haalbaar zijn, kunnen provincies hun KRW-doelen verlagen. Nederland heeft de ambitie om de KRW-doelen te halen. Het verlagen van de doelen wil Nederland zo laat mogelijk inzetten (niet al in 2021). Tussen Rijk en provincies is daarom begin 2021 een bestuurlijke afspraak gemaakt. Hierin staat dat het niet verlagen van de doelen in 2021 geen schending van de KRW geldende rechtsplicht is. Hierdoor vragen provincies zich af wat hun positie is wanneer de KRW-doelen en maatrelen vastgesteld worden.
Het voorgaande stelde provincies voor de vraag wat in dergelijke gevallen de positie is bij vaststelling van ontwerp en definitieve regionale waterprogramma’s 2022-2027, waarin de KRW-doelen en bijbehorende maatregelen voor regionale oppervlaktewaterlichamen vastgesteld worden.
Daarom hebben de gezamenlijke provincies een onderzoek laten uitvoeren door Annelies Freriks (Element Advocaten) en Marleen van Rijswick (Utrecht Centre for Water, Oceans and Sustainability Law, Universiteit Utrecht.
Provincies stellen doelen vast in hun waterprogramma’s. Deze doelen gelden voor de derde KRW-planperiode (2022-2027). Onder andere zijn dit ecologische doelen voor de regionale sterk veranderende of kunstmatige oppervlaktewaterlichamen. De maatregelen leiden uiterlijk eind 2027 (of later wegens natuurlijke omstandigheden) tot doelbereik. Provincies zoeken bij de vaststelling van de doelen uit of de maatregelen en de doelen in (dis)balans zijn. De gezamenlijke provincies zijn op dit moment onzeker of alle maatregelen worden uitgevoerd voor 2027. Wel zijn deze maatregelen noodzakelijk voor het doelbereik.
Provincies zijn onzeker over bijvoorbeeld Rijksmaatregelen, zoals die voor een (versterkte) aanpak van nutriënten en de verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen. Ook de nutriëntenbelasting vanuit buurlanden en de tijdige uitvoering van maatregelen waarvoor waterschappen verantwoordelijk zijn, zijn onzekerheden.
In het onderzoek is onderzocht op welke wijze in de provinciale KRW-plannen voor 2022-2027 moet worden omgegaan met het gegeven dat bij de vaststelling van de definitieve regionale waterprogramma’s in 2021/2022 het tijdig bereiken van de KRW-doelen in 2027 nog onzeker is en op welke wijze de provincies zich dienen voor te bereiden in de periode 2022-2027 op een eventuele toepassing van doelverlaging (wat is daar vanuit juridische perspectief voor nodig?).
De uitkomsten van het onderzoek geven provincies duidelijkheid voor de komende 6 jaar. Het onderzoek laat zien wat er in de KRW-plannen (2022-2027) moet staan over “onzeker doelbereik” (disclaimers). Ook geeft het onderzoek bouwstenen voor een tussenevaluatie in 2024. Dat is nodig om de keuze van een doelverlaging in 2027 te kunnen onderbouwen. De komende periode gaan de gezamenlijke provincies verder met de doorvertaling van de resultaten. Deze “disclaimers” komen in de definitieve regionale waterprogramma’s. Ook gaan provincies verder met de voorbereiding van een tussenevaluatie in 2024.
Het onderzoeksrapport: “Doelrealisatie Kaderrichtlijn water - Het spanningsveld tussen de ambitie doelen op tijd te halen of bij voorbaat te kiezen voor doelverlaging” is hier te vinden.