Bij de aanpak van regionale opgaven op fysiek terrein – klimaat, energie, wonen, stikstof – en de samenhangende afweging die voor het maken van keuzes nodig is, ligt een belangrijke rol voor de provincies voor de hand. Vaak gaat het hierbij om een vermenging van nationale en regionale opgaven. Voor een goede samenwerking tussen alle overheidslagen is het logisch dat de provincie hierbij het aanspreekpunt is. Het ROB-advies is op dat punt niet altijd even helder. Zoals de minister van BZK aangaf in het EK-debat op 25 mei jl. bestaat ‘de regio’ niet. Afhankelijk van de opgave zullen de betrokken partners elkaar moeten opzoeken en afspraken maken over de realisatie. Dit vereist een grote mate van deskundige procesregie. De provincies zijn hierop voor de regionale opgaven op fysiek terrein aanspreekbaar en democratisch geëquipeerd.
Wat er nodig is voor de uitvoering komt in het rapport beperkt aan bod. Om de complexe opgaven en transities te kunnen realiseren, zullen de provincies en gemeenten moeten investeren in hun uitvoeringskracht. Als we als provincies, gemeenten, als regio afspraken gaan maken met het Rijk over de uitvoering van taken, moeten de middelen die we daarvoor nodig hebben zoals financiering, menskracht en deskundigheid geregeld zijn.