De provincies zijn een zelfstandige bestuurslaag. De colleges van Gedeputeerde Staten leggen in de Jaarrekening en het Jaarverslag verantwoording af aan. Ook de specifieke uitkeringen verantwoorden de colleges in een bijlage van de jaarrekening. Deze gestandaardiseerde bijlage gebruikt de provincie ook voor het afleggen van de verantwoording naar het rijk. Op deze manier verzamelt het rijk de verantwoordingsinformatie slechts één maal. Dit noemt men ook wel single information, single audit (SiSa).
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het ministerie van Financiën zijn de beheerders van het Provinciefonds. In 2011 heeft het rijk een structurele korting doorgevoerd van 300 miljoen euro op het provinciefonds, omdat het rijk van mening was dat de provincies voldoende eigen middelen hebben om een groter deel van de taken uit de eigen middelen te bekostigen. Vanaf 2012 is een nieuw verdeelmodel voor het Provinciefonds ingegaan. Dit model houdt, op grond van artikel 7 van de Financiële verhoudingswet, rekening met de onderlinge verschillen in de noodzakelijke uitgaven aan taken en de verschillen in de eigen inkomsten per provincie. Een provincie met een grotere opgave krijgt meer geld om deze opgave uit te voeren. Een provincie met een grotere belastingcapaciteit (meer auto’s) en/of meer inkomsten uit vermogen krijgt minder geld. Hiermee wil het rijk recht doen aan de uitgangspunten van de Financiële verhoudingswet. Deze uitgangspunten houden in dat in gelijke omstandigheden een gelijke financiële uitgangspositie hebben.
Van oudsher hebben de provincies belangen in energiebedrijven, vaak zijn deze zelfs opgericht door de provincie zelf. Later zijn deze provinciale energiebedrijven gefuseerd tot landelijke en zelfs internationaal opererende bedrijven. In de loop der tijd zijn de aandelen van deze energiebedrijven sterk in waarde gestegen. Vanaf 2009 zijn deze deelnemingen grotendeels verkocht. Op papier hebben de provincies, maar ook een heleboel gemeenten, meer vermogen gekregen. Voor de financiële situatie van de provincies is er echter weinig veranderd. In plaats van jaarlijkse inkomsten uit dividend, ontvangen de provincies nu jaarlijks rente op het vermogen.
Nee, dit mogen provincies niet. Op grond van de Wet Financiering Decentrale Overheden moeten provincies, gemeenten en waterschappen, zoals de wet zegt, ‘prudent’ omgaan met hun vermogen. Dit betekent dat zij geen financiële risico’s mogen lopen en in principe niet mogen beleggen in aandelen. Sinds eind 2013 moeten de provincies zelfs hun tegoeden aanhouden bij het ministerie van Financiën (schatkistbankieren). Doel van het schatkistbankieren is het verlagen van de EMU-schuld van Nederland.