Bestuurlijke adviescommissies

Bijgewerkt op: 29 september 2025

De bestuurlijke adviescommissies (BAC), met gedeputeerden onder voorzitterschap van een lid van het IPO-bestuur, behartigen de taken van het IPO. Er zijn de volgende bestuurlijke adviescommissies:

Regionale Economie en Cultuur

Voorzitter: gedeputeerde Sjaak Simonse

Programmamanager: Monique Mentjox

Het IPO Programma Regionale Economie en Cultuur (REC) werkt samen met alle provincies aan het stimuleren van de regionale economie en aan behoud van cultuur en erfgoed. Deze thema’s spelen een grote rol in het maatschappelijke leven. Cultuur zorgt voor meer verbondenheid en houdt tradities levend. Regionale economie draagt bij aan het verdienvermogen van Nederland, het stimuleren van innovatie en speelt een grote rol in de ontwikkeling van talent en menselijk kapitaal. Uiteindelijk dragen al deze elementen bij aan brede welvaart.

 

Klimaat en Energie

Voorzitter: gedeputeerde Huib van Essen

Programmamanager: Johan Kobes a.i.

Nederland zet zich in om in 2050 energieneutraal te zijn. We willen af van fossiele brandstoffen en bereiden ons voor op de gevolgen van de klimaatverandering. De energietransitie, een circulaire economie en klimaatadaptatie (omgaan met klimaatverandering), het zijn dé maatschappelijke opgaven van deze tijd.

Ook de provincies spelen bij de aanpak hiervan een belangrijke rol en nemen hierin hun verantwoordelijkheid. Zij kunnen op regionaal niveau de betrokken partijen met elkaar verbinden. Daarnaast maken ze duurzame investeringen mogelijk. Provincies investeren bijvoorbeeld in de ontwikkeling van nieuwe technieken voor het hergebruik van grondstoffen. Ook zetten zij in op innovatieve duurzame oplossingen in het openbaar vervoer, zoals energiezuinig asfalt, zero-emissiebussen en laadpalen. Hiernaast maken de provincies ruimte voor zonnepanelen en windmolens in het landschap en bevorderen zij duurzame land- en glastuinbouw

Financiën en Openbaar Bestuur

Voorzitter: gedeputeerde Karin Dekker

Programmamanager: Hester Menninga

Provincies willen hun taken goed kunnen uitvoeren. Hiervoor hebben zij voldoende financiële middelen nodig en een goede balans tussen taken, middelen, ambities en uitvoeringskracht. Daarnaast zijn goede bestuurlijke verhoudingen met medeoverheden onmisbaar.

Het Interprovinciaal Overleg (IPO) zet zich op beide punten in en voert hierover namens de twaalf provincies het gesprek met andere overheden en de politiek.

Onderwerpen die gaan over het openbaar bestuur bespreekt het IPO met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Met de andere decentrale overheden (gemeenten en waterschappen) maakt het IPO afspraken over de onderlinge samenwerking. Deze samenwerking is van belang gezien veel maatschappelijke problemen alle overheidslagen aangaan en de overheden elkaar hard nodig hebben in de uitvoering van beleid.

Het werk van provincies wordt op verschillende manieren gefinancierd. Ten eerste ontvangen de provincies geld van het Rijk via het Provinciefonds en via Specifieke Uitkeringen (SPUKS). Ook hebben de provincies een eigen belastinggebied. Om stabiel beleid te kunnen maken en uit te voeren is voldoende structurele financiering vanuit het Rijk nodig. Ook moet de verdeling van deze middelen tussen de twaalf provincies passend zijn en aansluiten op de omvang van de taken in de onderscheiden provinciale taken. Hierover voert het IPO gesprekken met de fondsbeheerders. Dit zijn de minister van BZK en de staatssecretaris van Financiën.

Bereikbaarheid en Infrastructuur

Voorzitter: gedeputeerde Harry van der Maas

Programmanamager: Hugo van de Baan

Goede bereikbaarheid is belangrijk voor een Nederland van krachtige regio’s. Regionale bereikbaarheid is niet alleen belangrijk voor een goede economie, maar brengt mensen ook in beweging en verbinding met elkaar.

Voor de coronapandemie groeide de behoefte aan mobiliteit. Dit had verkeersontstoppingen, volle treinen en bussen tot gevolg. Groei in mobiliteit heeft grote gevolgen voor onze leefomgeving, veiligheid en klimaat. Tijdens de coronapandemie nam de mobiliteit op de weg en in het openbaar vervoer af. De positieve gevolgen van deze daling zijn verbeteringen in onze leefomgeving, zoals minder geluid schonere licht en minder uitstoot van CO2. Ook is de lucht schoner, minder verkeersgeluid en pakken mensen eerder de fiets of gaan lopen. Dit is goed voor de gezondheid. Omdat er minder gebruik wordt gemaakt van het openbaar vervoer, neemt de beschikbaarheid van het openbaar vervoer af.

De provincie speelt binnen mobiliteit een bijzondere rol. Veel vraagstukken op mobiliteit spelen zich namelijk af op het regionale of provinciale niveau.

Reizigers moeten zich nu en in de toekomst makkelijk, snel, veilig, betaalbaar en zo duurzaam mogelijk kunnen verplaatsen binnen en tussen regio’s. Provincies werken daarom samen met de rijksoverheid, gemeenten en vervoerders aan mobiliteit. Samen bieden wij reizigers zekerheid en voorspelbaarheid en maken we het moibiliteitssysteem duurzaam en toekomstbestendig. Vaak doen provincies dit ook zelf.

Zo is de provincie opdrachtgever (concessieverlener) van het openbaar vervoer. provincies zorgen voor de aanleg van provinciale (vaar)wegen en onderhouden deze. Verder werken provincies ook ruimtelijk-economisch; zij kunnen de omgeving zo beïnvloeden dat mobiliteit vermindert, afneemt of verbetert, bijvoorbeeld door te zeggen waar bedrijventerreinen en woongebieden moeten komen.

Ruimte en Leefomgeving

Voorzitter: gedeputeerde Liesbeth Grijsen

Programmamanager: Merijn de Jong

Provincies willen eerlijke verdeling stroomcapaciteit voor gezonde, veilige en duurzame leefomgeving

De provincies steunen het plan van de ACM om essentiële voorzieningen, zoals zorg en openbaar vervoer, voorrang te geven bij schaarse stroomcapaciteit. Tegelijkertijd waarschuwen zij dat woningbouw, onderwijs en andere maatschappelijke functies hierdoor in sommige regio’s tot stilstand kunnen komen.

Omdat in de provincies alle ruimtelijke en maatschappelijke opgaven samenkomen – van woningbouw en duurzame energie tot natuur en waterbeheer – vragen zij om ruimte om capaciteit te reserveren voor alle sectoren, strengere eisen voor slim energiegebruik en opname van warmtebronnen in het prioriteringskader. Ook willen zij een uitzondering kunnen maken voor urgente projecten die nu buiten de boot vallen.

Zo willen de provincies, samen met gemeenten en andere partners, de beperkte ruimte in Nederland efficiënt en toekomstbestendig benutten, met als doel een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving voor iedereen.

 

Landelijk Gebied

Voorzitter: gedeputeerde Jelle Beemsterboer

Programmadirecteur: Stijn van Wely

n Nederland willen we overal kunnen wonen en werken in gezonde, veilige en levendige omgevingen, met schone lucht, water en bodem, bescherming tegen overstromingen en schoon drinkwater. Deze vanzelfsprekendheid staat onder druk: de balans tussen menselijk gebruik en de natuurlijke systemen van water en bodem is verstoord.

Provincies willen deze balans herstellen door opgaven in samenhang aan te pakken. Dit gebeurt via een landelijke én gebiedsgerichte aanpak, waarbij samen met lokale experts en belanghebbenden per gebied kansen en uitdagingen worden bepaald. Zo ontstaan routekaarten die aangeven waar en hoe verbeteringen het meest effectief zijn.

Natuur vormt de basis van het leven in Nederland. Zorg voor bodem en water is cruciaal om deze weerbaar te maken. Dat vraagt op korte termijn aanpassingen, maar biedt op lange termijn zekerheid. Daarbij wordt integraal gekeken naar samenhangende vraagstukken als wonen, voedselproductie, mobiliteit en klimaat.

De uitvoering vindt plaats via gebiedsprogramma’s, waarin provincies samen met partners – zoals gemeenten, waterschappen en ondernemers – nationaal beleid vertalen naar regionale plannen. In deze programma’s worden combinaties gezocht tussen landbouw, water, natuur en andere functies als wonen, industrie, energie en recreatie.

Het Programma Natuur, onderdeel van de stikstofaanpak, investeert tot 2030 bijna 3 miljard euro in het verbeteren van natuur. Dit moet leiden tot robuustere natuur en minder stikstofuitstoot, waardoor ook ruimte ontstaat voor economische ontwikkeling en woningbouw. De Agenda Natuurinclusief versterkt natuur buiten beschermde gebieden, zoals in steden, op landbouwgrond en in grote wateren.

Voor de landbouw streven provincies naar een sterke, innovatieve sector die maatschappelijke en milieudoelstellingen ondersteunt. Via het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid wordt gewerkt aan een toekomstbestendig platteland, bestand tegen extremen in weer en klimaat, met goede voorzieningen en ruimte voor ondernemerschap. Zo ontstaat een landelijk gebied dat leefbaar is, economisch vitaal en in balans met water, bodem en natuur.

Elke BAC wordt voorbereid door een ambtelijke adviescommissie. Deze zg. AAC’s staan onder voorzitterschap van een provinciesecretaris.