Vergunningsverlening, toezicht en handhaving (VTH)-stelsel
Lees meer
Een gezonde leefomgeving is van belang voor de gezondheid van mens en natuur. Daarom werken de provincies hard aan het beschermen en versterken van onze leefomgeving.
Door middel van vergunningen, toezicht en handhaving zien de provincies toe op onze leefomgeving. De provincies beschermen inwoners tegen lucht- of watervervuiling, stank- of geluidsoverlast en gevaarlijke stoffen. De Omgevingswet geeft hiertoe ook aan provincies de opdracht. Het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving én een goede omgevingskwaliteit is een belangrijk doel van de Omgevingswet.
Gezonde leefomgeving is een onderwerp dat raakt aan verschillende provinciale thema’s. Denk aan ruimtelijke ordening, mobiliteit en het landelijke gebied. De provincies werken nauw met elkaar samen om te kijken hoe zij het beste de verbinding met deze thema’s kunnen leggen. En, of zij nog over de juiste instrumenten beschikken om bij te sturen wanneer dat nodig is. Denk bijvoorbeeld aan aanvullende wet- en regelgeving. Ook voeren de provincies blijvend het gesprek met andere overheden en het bedrijfsleven over hun taken rollen als het gaat om de gezonde leefomgeving.
Alle provincies zijn aangesloten bij het Schone Lucht Akkoord. Hiermee wordt de uitstoot van vervuilde lucht verminderd en blijven Nederlanders gemiddeld langer leven. Ook zetten de provincies zich in voor een schoon Europees en nationaal milieubeleid door mee te denken en te beslissen in Den Haag en Brussel.
Naast gezond en schoon moet onze leefomgeving ook veilig zijn. Omgevingsveiligheid gaat over het en voorkomen van ongevallen bij het vervoer, gebruik of de opslag van gevaarlijke stoffen. Denk bijvoorbeeld aan gassen die vrij kunnen komen door een ongeluk op het spoor bij het vervoer van ammoniak. Tegelijkertijd moet er ook ruimte zijn voor andere (economische) activiteiten in onze leefomgeving. Provincies wegen daarom verschillende belangen met elkaar af, om zo de juiste balans te vinden tussen alle activiteiten die plaatsvinden in onze leefomgeving.
Provincies zijn als bevoegd gezag verantwoordelijk voor complexe risicovolle bedrijven (Seveso-bedrijven), zoals raffinaderijen, chemische fabrieken en opslagen van explosieve stoffen. Er zijn 6 Omgevingsdiensten aangewezen die zich specifiek richten op Seveso-bedrijven en zorgen voor de vergunningsverlening, het toezicht en de handhaving namens de provincies. Voor uitvoering van de Seveso-taken werken de Seveso-Omgevingsdiensten met de verschillende toezichthouders samen in het samenwerkingsverband BRZO+. Er wordt namelijk niet alleen op milieu, natuur en bouwzaken toezicht gehouden door de provincies. Ook is er controle op bijvoorbeeld brandveiligheid door de Veiligheidsregio’s en op arbeidsveiligheid door de Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Gezamenlijk zorgen zij er voor dat de veiligheidsregels eenduidig door de overheid worden geïnterpreteerd, waardoor het toezicht op die regels overal hetzelfde verloopt. Er wordt blijvend gewerkt aan een versteviging van deze samenwerking.
Omgevingsveiligheid is een breed begrip. Provincies zorgen daarom voor een integrale aanpak op dit onderwerp. Er is voortdurend aandacht voor nieuwe ontwikkelingen, zoals digitalisering, cybersecurity en de energietransitie. Ook het delen en behouden van kennis is een belangrijk thema.
De verduurzaming van onze economie raakt twee transities; de transitie naar een economie zonder afvalstoffen (de circulaire transitie) en de verduurzaming van ons energiesysteem (de energietransitie). De focus van de gezamenlijke provincies op “duurzame leefomgeving” ligt in het mogelijk maken en scheppen van de juiste randvoorwaarden voor deze transities.
Het doel is dat Nederland tegen 2030 50% minder primaire grondstoffen gebruikt (mineralen, metalen en fossiel) in de overstap naar een circulaire economie. Het doel voor 2050 is een economie zonder afval. Voor een maatschappij waar uiteindelijk álle afvalstoffen als grondstoffen worden hergebruikt is innovatie, kennisdeling en experimenteren essentieel. Hiervoor zijn nieuwe producten en aanpassingen in productieketens nodig. Voor overheden, onderzoek, onderwijs en ondernemers is het belangrijk dat er ruimte is om te experimenteren. Daarmee komen we een stap dichter bij de circulaire economie.
De provincies werken samen aan deze circulaire doelen. De provincies hebben gezamenlijk de IPO Bouwstenenvisie CE en VTH opgesteld (IPO Bouwstenenvisie). Hierin staat hoe provincies vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) kunnen inzetten om de transitie naar een circulaire economie verder te brengen. Daarnaast wordt beschreven welke regelgeving en handreikingen er nu al beschikbaar zijn en wat er aanvullend nodig is aan nieuw instrumentarium om onze doelen te halen. Een belangrijk onderdeel hiervan is het opzetten van het Kennisplatform Afval of niet. In dit platform wisselen omgevingsdiensten, provincies, gemeenten en het Rijk kennis uit over afval- en grondstoffen.
In de energietransitie hebben de provincies een stevige rol. De ambities voor CO2-reductie en energiebesparing in het Klimaatakkoord zijn groot. De gezamenlijke provincies dragen bij aan het realiseren van deze ambities. Dit doen zij onder andere met vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH).
De provincies helpen mee met het uitwerken van de afspraken in het Klimaatakkoord door bijvoorbeeld suggesties te doen voor wet- en regelgeving. Denk hierbij aan de energiebesparing bij bedrijven, de energiebesparing bij zakelijk wegverkeer, de CO2-heffing voor industrie en de
uitwerking daarvan, en de opvolging van convenanten voor energiebesparing bij de industrie. Ook investeren de provincies in het opbouwen van kennis van de Omgevingswet en de uitvoering van taken die daaruit volgen. Deze kennis passen we vervolgens toe bij de uitwerking van Klimaatakkoord-afspraken.
Het Rijk maakt met de grootste uitstoters van Nederland zogenoemde “maatwerkafspraken” om hun uitstoot in 2030 significant terug te brengen. Voor deze maatwerkafspraken wil het Rijk vergunningverlening versnellen en extra inzetten op kennis opbouw rondom nieuwe en complexe technieken. Dit vraagt veel van de provinciale uitvoeringsdiensten (omgevingsdiensten). Het IPO zet zich in voor afspraken over voldoende middelen en (uitvoerings)kennis op dit onderwerp.
De aandacht voor de schadelijke uitstoot van (potentieel) Zeer Zorgwekkende Stoffen oftewel (p)ZZS en PFAS is de afgelopen jaren sterk toegenomen. De criteria voor ZZS zijn vastgelegd in Europese regelgeving. We willen voorkomen dat ZZS in onze leefomgeving terechtkomen en uiteindelijk, waar het kan, deze niet meer gebruiken. Dit is onder andere vastgelegd in een plan van de Europese Commissie voor 2050 (Zero Pollution Action Plan). De stoffen waarvan ook nu al het gebruik en de uitstoot moeten worden verminderd zijn vastgelegd in verdragen en richtlijnen. Het onderwerp ZZS heeft een sterke link met het onderwerp ‘Circulaire economie en afvalstoffen’.
De provincies zijn voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) bevoegd gezag bij risicobedrijven en grote afvalverwerkende bedrijven. Daarom is het hun taak om vergunningen aan te scherpen, te controleren of regels worden nageleefd en waar nodig te handhaven. Het IPO zet zich samen met haar partners in om de uitstoot van ZZS in de leefomgeving te verminderen. En pleiten bij de politiek en Rijksoverheid voor de juiste wet- en regelgeving om dit mogelijk te maken.
De nieuwe regels voor financiële zekerheid bij Seveso-bedrijven en afvalbedrijven gaan op 1 januari 2024 in. Deze regels horen bij de Omgevingswet. Het doel is om kosten te kunnen verhalen als een vergunning niet wordt nageleefd of als er schade aan het milieu ontstaat. Voor Seveso-installaties is het verplicht om financiële zekerheid (FiZe) als voorwaarde in de vergunning op te nemen. Dit heet een ‘moet’-bepaling. Voor afvalbedrijven is dit niet verplicht, maar een keuze. Dit wordt een ‘kan’-bepaling genoemd.
Om de nieuwe regels goed uit te voeren, heeft IPO een handreiking gemaakt. Hierin staat uitleg over de regels, hoe de hoogte van de financiële zekerheid wordt berekend en welke vormen van financiële zekerheid mogelijk zijn.
Lees hier de handreiking financiële zekerheidBij de handreiking hoort ook het “Afwegingskader zekerheidstelling”. Dit Excelbestand is een hulpmiddel bij het uitvoeren van de in de handreiking beschreven beoordelingen.
Bekijk hier het afwegingskader zekerheidstelling