Nieuw! Kenniscommunity Netcongestie, een interactief platform voor provincies
09 oktober 2025
Praktijkverhalen, hulpmiddelen, de laatste ontwikkelingen of het laatste nieuws over netcongestie....
Lees meer
Energie is een randvoorwaarde voor het realiseren van maatschappelijke opgaven op het gebied van wonen, werken en mobiliteit. Zowel de nieuwbouw van woningen, verduurzaming van bestaande woningen, mobiliteit en het mkb en de industrie. We gaan van een centraal naar een meer decentraal energiesysteem. Het is tijd voor de ontwikkeling van een daarbij passend nieuw speelveld en toekomstgerichte investeringen.
In de provincie- en gemeentehuizen is het energiedossier uitgegroeid tot een van de meest urgente en bepalende thema’s van deze tijd. Het elektriciteitsnet zit vol en die gevolgen zijn overal voelbaar. De situatie is zo ernstig dat in Flevoland, Gelderland en Utrecht bedrijven al drie jaar niet meer worden aangesloten en zonder maatregelen ook kleinverbruik, o.a. woningen en kleine bedrijven, op slot gaat. Voor het aanpakken van die problematiek zijn decentrale overheden een onmisbare partner.
Door de oorlog in Oekraïne zijn energie-onafhankelijkheid, leveringszekerheid en betaalbaarheid van energie nog belangrijker geworden. Door in te zetten op meer spreiding in energiebronnen, met bijvoorbeeld meer hernieuwbare opwek van elektriciteit, en het lokaal bij elkaar brengen van vraag en aanbod kunnen we onze onafhankelijkheid en weerbaarheid vergroten. Wel moet het elektriciteitsnet deze verandering aankunnen. Daarnaast bedreigt het volle elektriciteitsnet de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven. Door netcongestie kunnen bedrijven niet verduurzamen of uitbreiden. Nieuwe bedrijven vestigen zich elders, omdat er geen perspectief is op aansluiting. Dit zet de regionale economieën onder druk en remt innovatie en werkgelegenheid. Nederland kampt ook met een groot woningtekort. Zonder voldoende elektriciteit kunnen nieuwe woningen niet worden aangesloten, wat leidt tot vertragingen in de bouw en nog meer krapte op de woningmarkt. Dit komt ook naar voren in de recente woningbouwrapportage van het IPO.
Decentrale overheden maken zich zorgen over het loslaten van de bestaande werkwijze van reserveren voor kleinverbruik. Wij vrezen dat er daardoor geen of onvoldoende netcapaciteit gereserveerd zal kunnen worden voor onder andere woningbouw. Het ACM-prioriteringskader maakt het voor netbeheerders mogelijk om op het stroomnet voorrang te geven aan maatschappelijk essentiële functies. Dat juichen we toe. Echter, door het ontbreken van een nieuwe reserveringsmethodiek is nog onduidelijk hoe de nog beschikbare netcapaciteit tijdig gereserveerd kan worden voor woningbouwplannen. Als de nog beschikbare netcapaciteit tegenvalt, kan de ontwikkeling van woningbouw in verschillende gemeenten en provincies praktisch tot stilstand komen. In 2026 gaan provincies en gemeenten intensief meedraaien in de verdere uitwerking van het prioriteringskader. Het is belangrijk om duidelijk te krijgen wat de effecten zijn, hoe de maatschappelijke impact goed meegewogen kan worden, wat de rollen en verantwoordelijkheden zijn van alle stakeholders en hoe deze werkwijze zorgvuldig kan worden uitgerold.
Om netcongestie aan te pakken werken de decentrale overheden samen aan drie sporen: Slimmer Inzicht, Beter Benutten en Sneller Bouwen. Versnellen van de aanleg en uitbreiding van energie-infrastructuur is een no-brainer. Toch is op de korte termijn vooral beter gebruik van het elektriciteitsnet belangrijk. Dit zorgt sneller voor resultaat en houdt de kosten van maatschappelijke investeringen beheersbaar, zowel in ruimte als in geld. Zo blijft energie betaalbaar voor inwoners en bedrijven. Decentrale overheden kunnen netbeheerders helpen door netbewust te bouwen, de toepassing van stuurbare apparaten te bevorderen en energyhubs te stimuleren en tot norm te verheffen. Dat kan ook door prijsprikkels voor netbewuster stroomgebruik bij consumenten te introduceren. De uitvoeringskracht van decentrale overheden is bepalend voor het vertalen van ruimtelijke opgaven naar de leefomgeving, het realiseren van draagvlak en het benutten van lokale oplossingen die bijdragen aan landelijke doelen.
Daarmee krijgt de regionale en lokale schaal binnen de transitie een grotere rol. In lijn met de kamerbrief decentraal energiesysteem zien we dat energie steeds meer decentraal wordt opgewekt en de energietransitie op lokaal en regionaal niveau veel zichtbaarder wordt in onze leefomgeving. Dit komt met nieuwe verantwoordelijkheden voor gemeenten en provincies. Wij moeten in staat worden gesteld deze nieuwe taken uit te voeren. Alleen dan kunnen we gezamenlijk investeren in het nieuwe energiesysteem.
Om de centrale rol in het energiesysteem te kunnen vervullen en nationale doelstellingen op het gebied van energie en verduurzaming te realiseren, hebben gemeenten en provincies drie concrete vragen aan het Rijk. We willen graag verantwoordelijkheid blijven nemen, maar worden geconfronteerd met beperkt instrumentarium en een ingrijpende teruggang in uitvoeringsmiddelen. Vanaf 2026 krijgen provincies de helft van de uitvoeringsmiddelen die nodig zijn voor de uitvoering van Rijksbeleid op energie en klimaat. Gemeenten kijken vanaf 2026 tegen een tekort aan van gemiddeld 400 miljoen euro per jaar.
Het rijk moet daarom nu verantwoordelijkheid nemen en de volgende concrete stappen zetten: